Watergate: De Fascinerende Zelfdestructie van Richard Nixon

Het past perfect bij de tragiek van Richard Milhous Nixon dat het Watergateschandaal een van de eerste dingen is waar mensen aan denken bij het horen van de naam van de oud-president. Nixon is veel meer dan Watergate en het is zonde dat zijn successen door het beruchte schandaal zijn ondergesneeuwd. Desalniettemin is Watergate op zichzelf een fascinerend verhaal en is het veelzeggend dat er nog steeds – ruim 50 jaar later – nieuwe boeken, podcasts en series over uitkomen. De naam zorgde er zelfs voor dat we internationaal ‘-gate’ gebruiken voor diverse schandalen. (‘Nipplegate’, ‘Pizzagate’, ‘Mabelgate’ etc.) Het was en is de enige keer in de Amerikaanse geschiedenis dat een president tussentijds aftrad, nota bene na een herverkiezing die Nixon met ruim gemak won.

De oorspronkelijke inbraak in het Watergate-complex in Washington D.C. escaleerde zo enorm dat er uiteindelijk 48 mensen werden veroordeeld. Twee journalisten, Bob Woodward en Carl Bernstein van de Washington Post, werden in één klap beroemd. Hun boek, All the President’s Men, werd een bestseller en de Hollywoodfilm met Robert Redford en Dustin Hoffman een daverend succes. Het vertrouwen in de regering in Amerika kelderde, en de verstandhouding tussen de pers en het Witte Huis was kapot. Hoe kon het zo uit de hand lopen? En wat maakt dit schandaal zo intrigerend en kenmerkend voor het presidentschap én het karakter van Richard Nixon? Graag deel ik in dit verhaal het verloop van Watergate en waarom ik het zo tragisch en fascinerend vind hoe Nixon – een complexe, intelligente strateeg die na decennia in de Amerikaanse politiek de ultieme positie had bereikt – zichzelf en zijn reputatie feitelijk vernietigde.

Achtergrond

I was born in a house my father built.”, opent Nixon zijn memoires. Met vier broers groeide hij op in een arm gezin in California. Als tiener stond hij jaren om 4 uur ’s morgens op, voordat hij naar school ging, om heen en weer naar Los Angeles te rijden om verse groenten en fruit te halen voor de kleine supermarkt van zijn vader in Whittier. Het gezin had het niet makkelijk. Vader Francis was een gefrustreerde, driftige man en twee van Nixons broers overleden op jonge leeftijd aan tuberculose. De slimme, leergierige boekenwurm Richard kreeg een studiebeurs, studeerde rechten en werkte eind jaren ’30 als advocaat. Na de oorlog, waarin hij bij de marine zat, begon de bliksemcarrière van Richard Nixon in de politiek. Na zijn eerste gewonnen campagne in 1946 was hij achtereenvolgens lid van het Huis van Afgevaardigden, senator namens California en vicepresident van de Verenigde Staten (onder Eisenhower).

Tijdens die jaren ontstond het patroon al dat Nixon als president zou kenmerken. Hij was politiek slim, sluw en ijverig, boekte successen (waaronder succesvolle diplomatieke missies als vicepresident), maar had een moeizame verhouding met de pers. In 1952 raakte hij bijna zijn positie als vicepresidentskandidaat kwijt vanwege onterechte beschuldigingen rondom campagnegeld. Met zijn strategische, live uitgezonden Checkers speech omzeilde hij vervolgens de pers en won hij, door openhartig over zijn financiën te zijn, de steun van het publiek terug. Na de twee termijnen van Eisenhower was het tijd voor Nixon om voor het presidentschap te gaan. Tijdens die campagne, in 1960, adoreerden bijna alle journalisten openlijk de charismatische tegenstander van Nixon, John F. Kennedy. In de debatten was Nixon inhoudelijk ijzersterk, maar ongemakkelijk tegenover zijn zelfverzekerde rivaal. Nixon verloor de strijd nipt, maar herpakte zich voor een alternatief politiek doel: California.

Aanloop

In 1962 verloor Nixon ook de strijd om het gouverneurschap van California. Met een bittere persconferentie (“You won’t have Nixon to kick around anymore.”) nam hij afscheid van de politiek, om terug te keren naar zijn vroegere baan als advocaat. In het roerige jaar 1968 (met de moord op Marin Luther King én presidentskandidaat Robert F. Kennedy en Lyndon Johnson die zich terugtrok als kandidaat tijdens Vietnam-protesten) maakte Nixon echter een opzienbarende comeback. Hij stelde zich weer kandidaat, en Amerika zag in uitgezonden town halls (link) hoe een ontspannen Nixon zijn ervaring en onmiskenbare intelligentie etaleerde. Als Law & Order-kandidaat won hij de presidentsverkiezingen en kon hij beginnen aan het uitvoeren van zijn ambitieuze plannen. In zijn eerste termijn creëerde Nixon het belangrijke Environmental Protection Agency, verbeterde hij de relatie met de Sovjet-Unie en doorbrak hij met een historisch bezoek het isolement van China. Zijn Title IX-wet verbood discriminatie van vrouwen in onderwijsinstellingen, wat zorgde voor een enorme stimulans voor de vrouwensport, omdat studiebeurzen en voorzieningen werden gelijkgetrokken.

Een andere gebeurtenis die verstrekkende gevolgen zou hebben vond plaats: het lekken van de Pentagon Papers. Het gelekte rapport bevatte geheime documenten van het Ministerie van Defensie over Vietnam en was vooral schadelijk voor oud-president Johnson. Toch was Nixon woedend over het lekken, net als Secretary of State Henry Kissinger. De regering probeerde publicaties (die druppelsgewijs werden gelekt) via de rechter tegen te gaan, tot aan de Supreme Court toe, maar het hoogste hof oordeelde in het voordeel van de vrije pers. De New York Times en Washington Post konden dus doorgaan en de pijnlijke nederlaag van Nixon versterkte zijn afkeer van de pers.

En nu komt het mooie: in 1971 liet Nixon in het geheim opnamesystemen installeren, in zijn kantoor in het EOB (Executive Office Building, naast het Witte Huis), in de Cabinet Room, bij Camp David én in het iconische Oval Office, waar vele essentiële gesprekken met zijn adviseurs plaatsvonden. (Nixon wilde de tapes vooral voor zijn memoires gebruiken, voor de geschiedschrijving.) Door deze tapes – waarover later meer – kunnen we veel belangrijke ontwikkelingen rondom Watergate tot in detail en bijna ‘in real-time’ volgen!

Gefrustreerd over het lekken besluit Nixon dat hij het heft in eigen handen wil nemen…

Plumbers

“I want to track down every goddamn leak there is.”, zegt Nixon tegen Bob Haldeman, zijn chief of staff. Samen met adviseur John Ehrlichman bewaakt Haldeman streng de toegang tot Nixon. Het duo heeft vele bijnamen, waaronder the German Shepherds. Haldeman kent Nixon als geen ander en was een filter voor zijn grillige, impulsieve bevelen. (Sommige verzoeken voerde Haldeman bewust niet uit en Nixon gedoogde dat; een kenmerk van hun interessante verstandhouding.) Nixon en Haldeman denken hardop na over alternatieve manieren om het lekken van documenten te bestrijden en belastende informatie te vergaren over klokkenluiders en andere tegenstanders. Nixon: “I really need a son-of-a-bitch who will work his butt off and do it dishonorably. Do you see what I mean?” De president wil een stap verder en ‘hatchet man’ (beul) Chuck Colson, die niet het filter van Haldeman bezit, wordt betrokken bij de plannen. Er wordt een Special Investigations Unit opgericht, en Colson werft hiervoor onder andere oud-CIA agent Howard Hunt. Ook de roekeloze, markante Gordon Liddy wordt in het team geplaatst, dat de bijnaam The Plumbers krijgt.

Het eerste doelwit is Daniel Ellsberg, de oud-medewerker van Defensie die de Pentagon Papers lekte naar de pers. (Hij kwam erachter dat de regering had gelogen over Vietnam.) Adviseur Ehrlichman keurt het plan goed om in te breken bij de psychiater van Ellsberg, Dr. Fielding, om zo informatie te krijgen die Ellsberg (via de pers) in diskrediet zou brengen. Het plan verloopt soepel, maar levert niks op. Nixon moedigt dit soort operaties aan en kweekt zo een cultuur waarin negative intelligence altijd welkom is. Deze sfeer wordt ook onderdeel van de Committee to Re-elect the President, in de volksmond CREEP. Gordon Liddy (plumber) komt met een breed en ongelofelijk wild plan met de codenaam Operation GEMSTONE. Het bestaat uit ontvoeringen, inbraken en afpersingen en wordt voorgelegd aan John Mitchell (Minister van Justitie), adviseur en advocaat John Dean en Jeb Magruder (naaste medewerker van Haldeman en onderdeel van CREEP). Zij laten Liddy het plan afzwakken tot acties die gericht zijn op het plaatsen van afluisterapparatuur.

Watergate

Het hoofdkantoor van de Democraten bevond zich in verkiezingsjaar 1972 in het Watergatecomplex, een verzameling kantoren, appartementen en een hotel. Onder leiding van Hunt en Liddy wordt er (na eerdere (deels) mislukte pogingen) in de nacht van 17 juni 1972 ingebroken in het kantoor van de DNC (Democratic National Committee) om afluisterapparatuur te plaatsen en mogelijk gevoelige informatie te vinden. Hunt en Liddy volgen de operatie vanuit een hotelkamer in Watergate, terwijl een team van vijf plumbers de inbraak uitvoeren. Het team bestaat uit James McCord (oud-CIA, hoofd beveiliging CREEP), Frank Sturgis en Bernard Barker (oud-CIA), en Virgilio Gonzales en Eugenio Martinez, twee Cubanen waar Howard Hunt eerder mee had gewerkt.

Om de deur naar de parkeergarage open te houden, plaatst McCord tape over het slot. Bewaker Frank Wills ontdekt de tape, maar gaat ervan uit dat verhuizers dit overdag hebben gedaan en vergeten zijn de tape weg te halen. Wills verwijdert de tape. Het gaat pas echt mis als McCord later in de nacht weer nieuwe tape terugplaatst…

Beveiliger Wills ontdekt de nieuwe tape, ruikt onraad en schakelt de politie in. Drie undercoveragenten (als hippies verkleed) zijn in de buurt en betrappen de plumbers op heterdaad. De agenten zijn verrast als ze de mannen in pak aantreffen, met biljetten van 100 dollar in hun zak (waarmee ze eventuele bewakers konden omkopen, dachten ze). Waarschuwingen vanuit de hotelkamer komen te laat, en de inbrekers worden gearresteerd. Hunt en Liddy verzamelen snel alle spullen en vluchten uit Watergate. Gordon Liddy snelt naar huis, gaat naast zijn vrouw in bed liggen en zegt: “There was trouble. Some people got caught. I’ll probably be going to jail.

Good God!

In de ochtend worden sporen meteen al gewist. Liddy informeert het Witte Huis via Magruder en gaat daarna op zijn kantoor aan de slag met de papierversnipperaar. John Dean (adviseur) krijgt de opdracht om in contact te blijven met Patrick Gray, directeur van de FBI, om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen. Dean en Ehrlichman besluiten om bepaalde gevoelige documenten uit de kluis van Howard Hunt, die niet met Watergate te maken hebben, direct aan Gray te geven, om te verstoppen voor onderzoekers. Ondertussen worden de inbrekers ondervraagd en de gevonden spullen onderzocht. Er wordt een voorlopige hoorzitting gehouden, waar de rechter de gearresteerden ondervraagt. Als hij naar de baan van McCord vraagt, zegt McCord: “I recently retired from government service.” “Where?” vraagt de rechter. “CIA.” antwoordt McCord. Achterin de zaal zit een jonge journalist van de Washington Post, Bob Woodward. “Holy shit…” zegt Woodward als hij het antwoord hoort. Woodwards collega Carl Bernstein onderzoekt ondertussen de achtergrondinformatie van de inbrekers.

In het Witte Huis wordt er geprobeerd om het onderzoek in te dammen en zo snel mogelijk te laten eindigen. Met de verkiezingen in het zicht (over zo’n 100 dagen) willen ze de connectie met het Witte Huis in ieder geval tot dan weten te vermijden.

Een collega van Woodward, Eugene Bachinski, had connecties bij de politie en hij krijgt, ongelooflijk genoeg, de gelegenheid om de spullen van de inbrekers te bekijken. Hij speelt telefoonnummers en informatie door, en ziet ook de naam Howard Hunt staan met erbij: W. House. Woodward bekijkt de info en besluit gewoon het Witte Huis te bellen en naar Howard Hunt te vragen. De receptioniste krijgt hem niet te pakken, maar zegt: “He might be in Mr. Colson’s office.” Woodward realiseert dat Hunt blijkbaar een bekende in het Witte Huis is (en Chuck Colson kent) en krijgt hem na een paar pogingen te pakken. Woodward vraagt Hunt waarom zijn naam in notitieblokjes van de Watergate-inbrekers staat. “Good God!” reageert Hunt. “In view that the matter is under adjudication, I have no comment.” Hunt hangt op.

Cover-up

White House Consultant Linked to Bugging Suspects’, schrijft de Post. Vanuit het Witte Huis komt persvoorlichter Ron Ziegler met een eerste reactie: “I’m not going to comment from the White House on a third-rate burglary attempt.” In werkelijkheid raakt de cover-up echter op stoom. Nixon en Haldeman hebben op 23 juni een cruciaal gesprek, waarin ze samen overleggen over manieren om het onderzoek te stoppen. Ze bedenken dat ze de CIA kunnen inzetten om de FBI het onderzoek te laten beëindigen, onder het mom van national security. Haldeman formuleert het als volgt: “(…) have Walters (CIA) call Pat Gray (FBI) and just say: stay the hell out of this.” Nixon: “Good deal. Play it tough. That’s the way they play it, and that’s the way we’re going to play it.”

Een ander probleem moet ook nog worden opgelost: het betalen van (zwijg)geld. (Haldeman: “The people who got caught are going to need money.”) Liddy lijkt vooralsnog geen probleem te vormen. Zijn plan: “Keep my mouth shut and go to prison.” Hunt wordt echter steeds wanhopiger en hij en de inbrekers vragen om meer geld om hun families te ondersteunen en juridische kosten te betalen.

Jeb Magruder wordt opgeroepen voor een hoorzitting en John Dean bereidt het (gelogen) verhaal met hem voor – dat dit een onafhankelijke, overijverige actie was, zonder betrokkenheid van CREEP of het Witte Huis. Tijdens een persconferentie schuift Nixon Dean naar voren als de man die een grondig intern onderzoek heeft uitgevoerd en geconcludeerd heeft  dat “no one in the White House staff (…) presently employed was involved in this very bizarre incident.” Even later doet hij een (met de kennis van nu) opzienbarende uitspraak: “What really hurts in matters of this sort is not the fact that they occur, because overzealous people in campaigns do things that are wrong. What really hurts is if you try to cover it up.” Dean kijkt televisie en is in shock. De afgelopen dagen was hij non-stop bezig met de cover-up, maar het is niet Nixons leugen die hem aangrijpt, maar het feit dat de president live op televisie zijn naam noemt.

Deep Throat & Herverkiezing

Intern bij de FBI rommelt het ook. Na de dood van J. Edgar Hoover hoopte Mark Felt de nieuwe directeur te worden, maar hij werd onderdirecteur onder Patrick Gray. Om het leiderschap van Gray te saboteren, begint Felt FBI-informatie over Watergate door te spelen aan Bob Woodward. Midden in de nacht ontmoeten ze elkaar geregeld, in een parkeergarage. Felt bevestigt tips en informatie die Woodward aandraagt en geeft toestemming voor publicatie, onder de voorwaarde dat zijn naam niet wordt genoemd. Die constructie, op basis van ‘deep background’, inspireert de bijnaam van de anonieme bron: Deep Throat – naar de beruchte pornofilm. Woodward en Bernstein graven verder en vinden (na een tip) een link tussen campagnegeld en operaties om Democraten te saboteren. Het leidt tot de volgende krantenkop: ‘FBI Finds Nixon Aides Sabotaged Democrats’. Het Witte Huis bestempelt het artikel als een “collection of absurdities”. (Haldeman komt erachter dat Felt de bron is, maar ze kunnen zijn naam niet onthullen, omdat Felt te veel weet over andere gevoelige zaken. Nixon, de machiavellistische zet van Felt bijna bewonderend in gesprek met Haldeman: “That’s a hell of way for him to get in top spot.”)

De berichtgeving richt nog geen schade aan. In november 1972 wordt Richard Nixon herkozen door zijn tegenstander George McGovern te verpletteren. Nixon krijgt 60,7% van de stemmen en wint 520 electoral votes, tegenover 17 voor McGovern. De cover-up gaat door, hush money blijft worden betaald en de aandacht voor Watergate lijkt, mede door Nixons monsterzege, enigszins weg te zakken. FBI-directeur Gray vernietigt de documenten die Dean hem had gegeven uit de kluis van Hunt. In januari ’73 begint eindelijk het proces tegen de ‘Watergate seven’ (Hunt, Liddy, en de inbrekers), onder leiding van rechter John Sirica. Hunt en vier van de inbrekers bekennen schuld en worden veroordeeld. (De vrouw van Hunt was de maand ervoor omgekomen bij een vliegtuigongeluk en Hunt wilde graag een deal om gratie te krijgen. In de tas van zijn vrouw werd 10 duizend dollar gevonden – een bron voor complottheorieën.) Liddy en McCord zeggen niks en zullen in maart voor een jury worden berecht. Rechter Sirica vertrouwt het verhaal dat het een onafhankelijke operatie was niet. Het congres ook niet, en de Senaat stemt in de met de oprichting van een onderzoekscommissie, onder leiding van Democraat Sam Ervin.

De Bom Barst

Op 21 maart 1973 vindt er een essentieel gesprek plaats tussen Nixon en adviseur John Dean. Hunt en anderen vragen om meer geld en Dean wil alle ellende die hij voorziet op tafel leggen bij de president. “We have a cancer within, close to the presidency, that’s growing.” Dean geeft aan dat alle naaste medewerkers van Nixon inmiddels diep betrokken zijn bij de cover-up en kwetsbaar zijn, en dat er meer geld nodig is voor het in stand houden van de doofpot.

Nixon: “How much money do you need?
Dean: “I would say these people are going to cost, uh, a million dollars over the next, uh, two years.

Nixon denkt even na en antwoordt dan: “(…) You could get a million dollars and you could get in cash. I know where it could be gotten.” (Nixon had waarschijnlijk donaties van de steenrijke Tom Pappas in gedachten.) Verder bespreken ze grondig alle aspecten van de gebeurtenissen rond Watergate tot nu toe. (Beluister hier het gesprek.)

Twee dagen later begint het proces van McCord en Liddy op een onverwachte manier: rechter Sirica leest een brief voor van McCord die hij heeft ontvangen. McCord is het beu en somt in de brief op welke informatie hij wil delen met de rechter. Onder andere: “1. There was political pressure applied to the defendants to plead guilty and remain silent. 2. Perjury (meineed) occurred during the trial. 3. Others involved (…) were not identified during the trial.” Hij sluit af met de mededeling dat hij graag apart met de rechter verder zou willen spreken hierover. Chaos breekt uit en verslaggevers sprinten naar de telefoons om de schokkende onthulling door te geven.

Amputatie

Nixon, Haldeman en Ehrlichman bespreken hoe ze John Mitchell (als voorzitter van CREEP) en Magruder (die nu is aangewezen als de persoon die meineed heeft gepleegd) de zondebokken kunnen maken. Wat ze niet weten, is dat John Dean zelf een advocaat heeft ingeschakeld, die hem meteen vertelt dat hij zelf “guilty as hell of conspiring to obstruct justice” is. Dean besluit om off the record te gaan praten met de aanklagers, met zijn advocaat erbij, om af te tasten wat de mogelijkheden zijn voor een deal. Al snel begint hij ook details te vertellen over de cover-up. Nixon komt erachter dat Dean aan het praten is en bespreekt met Haldeman wat ze nu met de opnametapes van alle gesprekken moeten doen. Ze besluiten de tapes niet te vernietigen. In een statement zegt Nixon dat iedereen in het Witte Huis mee zal werken met de onderzoekscommissie. Ook geeft hij aan, duidelijk aan Dean gericht, dat als er medewerkers van zijn administratie worden aangeklaagd, ze geschorst zullen worden en dat hij hoopt dat er dan geen immuniteit of gratie wordt verleend.

Nieuwe onthullingen volgen elkaar snel op. De New York Times bericht dat FBI-directeur Gray documenten die hij van Dean en Ehrlichman had gekregen, heeft vernietigd. Gray stapt op, er wordt een speciaal aanklager, Archibald Cox, aangesteld en de positie van Dean, Haldeman en Ehrlichman wordt onhoudbaar. Op 30 april ’73 spreekt Nixon apart met Haldeman en Ehrlichman en vertelt hij dat ze zullen moeten opstappen. Het is een moeilijk moment voor Nixon. Later die dag houdt hij een beladen toespraak vanuit zijn Oval Office over Watergate. In de speech (link) houdt Nixon vol dat hij pas in maart ’73 (het ‘cancer within’ gesprek met Dean) hoorde dat zijn medewerkers tóch betrokken waren bij Watergate en de cover-up. Hij kondigt het vertrek van zijn naaste adviseurs aan wil nu een “fresh start” en zich weer richten op het besturen van het land. In zijn memoires schrijft Nixon later: “I felt as if I had cut off one arm and then the other. The amputation may have been necessary for even a chance at survival, but what I had had to do left me so anguished that from that day on the presidency lost all joy for me.”

Son-of-a-bitching Watergate

De meest schrijnende en fascinerende opname van alle ‘Nixon tapes’ vind ik het korte gesprek tussen Nixon en Haldeman na de Oval Office speech van 30 april. Nixon was gewend om zijn rechterhand, die al vanaf 1956 voor hem werkte, na een toespraak te bellen om de reacties te peilen. Door alle stress was Nixon vaker en meer gaan drinken, en na zijn intensieve toespraak belt hij zijn oud-adviseur op, flink aangeschoten en emotioneel. Het hele gesprek is de moeite waard om zelf te beluisteren (link), maar in het tragische en pijnlijke gesprek is de kwelling van de president voelbaar. “Hope I didn’t let you down?”, opent Nixon het gesprek. Haldeman probeert hem gerust te stellen. “Goddammit, I’m never going to discuss this son-of-a-bitching Watergate thing again. Never, never, never, never. Don’t you agree?, vraagt Nixon. Haldeman: “Yes, sir.

Dan vraagt Nixon, schoorvoetend, of Haldeman niet wat rond kan bellen, “like the old style”, om wat reacties te verzamelen. Ongemakkelijk begint Haldeman te antwoorden: “I don’t think I can… I’m in an odd spot to try and do that…” “No, I agree,” onderbreekt Nixon hem al snel. “Don’t call a goddamn soul, to hell with it!” zegt Nixon, plotseling resoluut. Emotioneel eindigt de president het gesprek met een atypische liefdesverklaring: “God bless you, boy, God bless you. I love you, as you know, like my brother.” Ondanks alle omstandigheden leef ik mee met Nixon als ik dit gesprek beluister. Hij is duidelijk gekweld en gebroken, en beseft wellicht ook dat hij zelf verantwoordelijk is voor het leed van mensen die hem dierbaar zijn.

Tapes

De pers ruikt bloed, en het team van speciaal aanklager Cox en de senaatscommissie vervolgen hun onderzoek. In een openbare hoorzitting, uitgezonden op televisie, komt John Dean met een uitgebreide openingsverklaring, waarin hij de details van de cover-up en zijn gesprekken met Nixon uitgebreid deelt. Ondertussen wordt, in een apart gesprek, een medewerker van het Witte Huis ondervraagd: Alexander Butterfield. Butterfield wist als een van de weinigen van de geheime opnamesystemen, om dat hij de opdracht had gekregen om de secret service de (voice-activated) systemen te laten installeren. Butterfield had met zichzelf afgesproken dat hij niet zelf over de opnamen zou beginnen, maar er ook niet over zou liegen als hij ernaar gevraagd zou worden. In het ‘routine-interview’ vraagt men hoe het kan dat dat de ‘samenvattingen’ van de gesprekken die de commissie had gekregen zo gedetailleerd waren. Op dat moment onthult Butterfield voor het eerst het bestaan van de opnamesystemen van Nixon.

Butterfield wordt opgeroepen voor de openbare hoorzittingen en dan leert iedereen in Amerika over het bestaan van de tapes. Alexander Haig, de opvolger van Haldeman als chief of staff, laat de systemen meteen ontmantelen en sommige adviseurs adviseren Nixon om alle tapes alsnog te vernietigen. Nixon kiest ervoor om alles te bewaren en – indien nodig – op basis van executive privilege te weigeren om ze vrij te geven. De commissie komt met een eerste verzoek om specifieke tapes aan te leveren, maar Nixon weigert. Rechter Sirica wordt ingeschakeld, en de rechtbank beveelt het Witte Huis om de gevraagde tapes aan te leveren. Wederom weigert Nixon. In een nieuwe toespraak probeert hij de afbrokkelende steun van de Amerikaanse bevolking terug te winnen. Gesprekken van de president moeten vertrouwelijk blijven, zegt Nixon, omdat een president het land anders niet meer effectief kan leiden.

Saturday Night Massacre

Achter de schermen onderzoekt het Huis van Afgevaardigden de opties (en mogelijke steun) voor een afzettingsprocedure (impeachment) tegen Nixon. In hoger beroep is de uitslag dat Nixon de tapes moet inleveren. Het Witte Huis biedt aanklager Cox vervolgens een compromis aan: ze willen transcripten aanleveren van de gevraagde gesprekken, onder de voorwaarde dat er daarna niet meer wordt gevraagd om de tapes. Cox houdt echter vast aan zijn eis (via een persconferentie) en toenmalig Minister van Justitie Richardson laat via een verklaring weten dat hij achter Cox staat. Dan kiest Nixon voor een onvoorstelbare stap: hij vraagt Richardson om Cox te ontslaan! (Zelf kon hij dat niet doen, vanwege de afgesproken voorwaarden van de aanstelling van Cox.)

Richardson weigert (“I can’t do that.”) en stapt op. Deputy Ruckelshaus zou dan de nieuwe attorney general worden, maar die laat weten achter zijn baas te staan en stapt ook op, dus de derde in rij is aan de beurt: Robert Bork. Bork (later door Reagan tevergeefs genomineerd voor de Supreme Court) ontslaat Cox and de chaos in de avond die nu de Saturday Night Massacre wordt genoemd is compleet. Zoals John A. Farrell het omschrijft in zijn uitmuntende biografie van Nixon: “‘Firestorm’ was the universal, and fitting, description of what followed.”

In de pers komt de term constitutional crisis veelvuldig voorbij. De steun voor impeachment groeit, en in alle oproer isoleert Nixon zich. Uren achter elkaar verblijft hij alleen in zijn kantoor, denkend, lezend, drinkend, luisterend naar (harde) klassieke muziek. (Hij hield vooral van Beethoven, Bach en Rachmaninoff.) Als snel zien Nixon en zijn adviseurs in dat ze geen kant op kunnen. Ze gaan toch akkoord met het overhandigen van de selectie tapes en vragen tijd om alles te verzamelen. In een strijdlustige persconferentie verdedigt Nixon zich ook tegen overige beschuldigingen over financiële zaken. Hierover doet hij de beruchte uitspraak “I am not a crook.” (Een uitspraak die nu voor altijd aan Nixon en Watergate is gekoppeld.) Het Witte Huis levert de eerste tapes aan, maar Nixon hoopt met wéér een nieuwe toespraak te voorkomen dat álles openbaar wordt. Naast Nixon staat een tafel met een stapel transcripten, die openheid van zaken moeten geven. De commissie weigert de hevig geredigeerde en gecensureerde transcripten, en de Supreme Court wordt gevraagd om te oordelen over de eis.

There goes the presidency

De afzettingsprocedure raakt op stoom. Met een historische uitspraak (‘The United States V. Richard M. Nixon’) bevestigt de Supreme Court unaniem: Nixon moet de tapes inleveren. Rond die tijd brengen Woodward & Bernstein hun boek ‘All the President’s Men’ uit (over al hun onderzoek en verslaggeving rond Watergate) en worden naaste adviseurs veroordeeld. Het congres bereidt drie articles of impeachment voor: obstruction of justice, abuse of power, en contempt of congress. Als Nixon hoort welke (voorheen loyale) congresleden de afzettingsprocedure zullen steunen, zegt hij tegen Haig: “Well, Al, there goes the presidency.” Vicepresident Ford – die nog maar net die rol heeft omdat vicepresident Agnew vanwege een omkopingsschandaal is afgetreden – wordt geïnformeerd over Nixons intentie om zelf op te stappen en zo een onvermijdelijk geworden impeachment voor te zijn. Ford, die tot op het laatst had geloofd in Nixons onschuld, voelde zich gekwetst toen bleek dat de president had gelogen. (“The hurt was deep.”, zei hij later.)

De ‘smoking gun’ tape – Nixon en Haldeman die het FBI-onderzoek (al een week na de inbraak) willen dwarsbomen – schokt de Amerikanen, net als het grove taalgebruik van hun president. Na een gesprek met zijn familie begint Nixon te schrijven aan zijn afscheidsspeech. Zijn dochter Tricia schrijft in haar dagboek: “A day for tears.

Op 8 augustus 1974 houdt Richard Nixon zijn laatste toespraak in het Oval Office. “I shall resign the presidency effective at noon tomorrow.” (Bekijk hier de hele speech.) Er is ook een intrigerende video van de minuten voorafgaan aan de speech. Nixon, onrustig grapjes makend maar op een vreemde manier ook ontspannen, test het geluid door een paar zinnen voor te lezen en zet zich schrap voor de historische ontknoping van een langslepend schandaal. (link)

My mother was a saint

De ochtend na zijn toespraak neemt Nixon afscheid van het personeel in het Witte Huis met een emotionele, geïmproviseerde speech. Hij bedankt het personeel, met zijn familie aan de zijkant van het podium, en begint over zijn ouders te praten. Ontroerd vertelt hij over de werklust van zijn vader. Zijn stem breekt nadat hij over zijn moeder begint. “Nobody will even write a book, probably, about my mother.” Nixon valt stil. Hij denkt aan hoe ze twee van haar zoons verloor aan tuberculose, zegt hij. Met betraande ogen gaat hij door. Hij leest ook een stuk voor uit het dagboek van oud-president Theodore Roosevelt. Na het verliezen van zijn jonge vrouw schreef Roosevelt een ode aan haar. Wederom raakt Nixon geëmotioneerd, net als vele medewerkers die zitten te luisteren. Roosevelt ging door, was zijn boodschap, dus ook dit is niet het einde. Nixon sluit af: “Always remember, others may hate you, but those who hate you don’t win, unless you hate them. And then you destroy yourself.” Het is bijzonder dat dit persoonlijke, melancholische afscheid ook gefilmd is. De hele video is interessant om te bekijken, maar vanaf hier begint Nixon over zijn ouders.  

Samen met president Ford en First Lady Betty Ford lopen Nixon en zijn vrouw Pat later het Witte Huis uit, waarna hij naar de presidentiële helikopter loopt. Vlak voor Nixon instapt, draait hij zich om, zwaait hij en steekt hij zijn armen (met het ‘peace-teken’) in de lucht. Inmiddels zijn het iconische beelden in de politieke geschiedenis van Amerika. Nadat de Army One helikopter  de Nixons naar het vliegveld heeft gebracht (terwijl Pat Nixon zachtjes mompelt: “It’s so sad…”), brengt Air Force One ze naar huis. Aan boord bestelt Nixon een martini.

Legacy

Tientallen mensen werden voor Watergate veroordeeld (en opgesloten), waaronder Haldeman en Ehrlichman, maar Richard Nixon zelf niet. Een maand na Nixons vertrek maakte president Ford bekend dat hij Nixon gratie verleende. Het was een controversieel besluit, maar Ford vond het idee van Nixon vervolgen een “national distraction”. Op financieel vlak ging het slecht met Nixon, maar een boekendeal voor zijn toekomstige memoires en een prominent en lucratief interview met David Frost brachten hem weer in de groene cijfers. Na verloop van tijd werd er weer bij Nixon aangeklopt, vooral over vraagstukken die met buitenlandbeleid te maken hadden. Presidenten Carter, Reagan (waarmee hij al bevriend was), Bush (senior) en Bill Clinton vroegen hem geregeld om advies. In 1990 werd de Richard Nixon Library and Birthplace Foundation geopend, rondom het huis dat Nixons vader had gebouwd. Ford, Reagan en toenmalig president Bush waren allen aanwezig. Het bijbehorende museum, waar onder andere de helikopter staat waarmee Nixon het Witte Huis verliet, is zeer interessant om te bezoeken. (Zie hier mijn eerdere verhaal.) In 1994 overleed Nixon op 81-jarige leeftijd. Hij werd begraven op het terrein van zijn museum, meters van zijn ouderlijk huis.

Denkend aan Nixon en Watergate, verbaast het me soms dat ik zoveel sympathie kan opbrengen voor de oud-president. Hij loog, bedroog, manipuleerde, discrimineerde en richtte zichzelf en zijn naaste medewerkers ten gronde. Hij hekelde de pers en beschadigde het vertrouwen in de politiek en het presidentschap. En tóch heb ik met Nixon te doen. Hij was zeer intelligent, strategisch geslepen en vol passie. Ook herken ik bepaalde aspecten van hem in mezelf: hij was introvert en graag alleen. Hij had twee dochters, waar hij een liefdevolle band mee had. Hij speelde piano en muziek raakte hem in zijn ziel. Hij hield van lezen en schrijven en was zeer geïnteresseerd in geschiedenis en politiek. Graag had ik Nixon een positievere legacy gegund. Watergate zal altijd onderdeel blijven van zijn nalatenschap, en dat is logisch als je het schandaal in zijn geheel overziet. Watergate legt op pijnlijke (en, door de tapes, transparante) wijze bloot hoe een gecompliceerd en briljant politicus als Nixon zijn eigen successen teniet kon doen. Op zichzelf staand een historische politieke thriller, maar ook de tragische zelfdestructie van een iconisch politiek figuur.

_______________________________________________________________

Boekentips (en bronnen):

  • Richard Nixon: The Life (John A. Farrell)
  • Being Nixon: A Man Divided (Evan Thomas)
  • All the President’s Men (Woodward/Bernstein)
  • Watergate: A New History (Garrett Graff)
  • King Richard: Nixon and Watergate (Michael Dobbs)
  • The Final Days (Woodward/Bernstein)